Door de aanhoudende griepgolf zijn knelpunten ontstaan in de zorgketen in Zuidoost-Brabant.
Door goede samenwerking, het tijdelijk bijplaatsen van extra bedden in de ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingshuizen, de optimale inzet van medewerkers zijn op dit moment de grootste knelpunten in de in- en uitstroom van patiënten in de ziekenhuizen onder controle. De verwachting is dat de griepgolf nog aanhoudt. Daarom wordt de situatie op bestuurlijk niveau nog zeker drie weken door de zorgaanbieders uit de regio nauwlettend in de gaten gehouden. Ook de Zorgboog participeert in dit regionaal overleg.
In de Peelregio wordt van oudsher intensief samengewerkt tussen de verschillende zorgaanbieders en de afgelopen weken is deze samenwerking alleen maar geïntensiveerd. Alle medewerkers zetten zich met man en macht in om de overlast voor cliënten zoveel mogelijk te beperken. Het transferbureau van het ziekenhuis en het cliëntencontactcentrum van de Zorgboog werken nauw samen om de doorstroom te bevorderen. Toch valt niet te ontkennen dat veel teams en afdelingen binnen de Zorgboog behoorlijk last hebben van de aanhoudende griepgolf. Dit heeft er toe geleid dat bedden af en toe iets langer leeg bleven. Ook in de wijkverpleging is het helaas niet altijd mogelijk om directe elke zorgvraag te beantwoorden.
Regionaal actiecentrum
In de regio Brabant-Zuidoost hebben de zorgorganisaties, onder leiding van GHOR/GGD, gezamenlijk de verantwoordelijkheid opgepakt om elkaar te helpen. De directeuren zijn opgeschaald en er is een operationeel actiecentrum ingezet. Zorgaanbieders en huisartsenorganisaties zoeken gezamenlijk naar oplossingen en maken afspraken om de doorstroom te bevorderen. Een aantal ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingshuizen in de regio hebben tijdelijk extra bedden beschikbaar gesteld voor de door- en uitstroom van patiënten. Ellis Jeurissen, directeur Publieke Gezondheid GGD/GHOR[1]: “Ik spreek namens de directie van alle zorgaanbieders als ik zeg dat we enorm trots zijn op de veerkracht van ons personeel en de manier waarop we met elkaar in staat zijn om over de grenzen van organisatiebelang heen, elkaar te helpen om zorg te kunnen blijven bieden. Dat we patiënten moeten teleurstellen is onvermijdelijk maar we doen er alles aan om die teleurstelling zo beperkt mogelijk te houden.”
[1] Als de zorgcontinuïteit in gevaar komt heeft de directeur Publieke Gezondheid, die verantwoordelijk is voor de GGD en GHOR, de taak om de aanpak van de problemen te coördineren.